5 December 2005

timpeltje: (Default)
Een langharige met honingontbijgranenringetjes-met-melk-doorspekte groet,


Het Beginpunt – Het Relaas van Timpel Die Veelvoudige

Timpel en zijn schizofrene zelven zijn nog steeds niet van de aardbol gevallen (een mens moet zich soms wel goed vasthouden) en ze hebben allen zin om U te vergasten op een verhaal waarvan menigeen zijn broek/rok niet droog zal kunnen houden (ik, schoolvoorbeeld van de Incontinentia Humanis, zal zelf het goede voorbeeld geven...hmhm). We zullen dit doen aan de hand van een aantal trefwoorden waarbij een sfeerbeeld geschept zal worden als puree op Uw bord.


Gorillaman – Het Relaas van Timpel Die Angstige

Timpel Die Angstige verhoosde (hier: de overtreffende trap van “verhuisde”; gegeven de inspanning zoiets vergt op zijn beproefd doch kranig lijf) héél lang geleden van een heel verre plaats naar een twintig minuten verder liggende plaats. Hij zou een man kunnen worden op dat derde van een uur; dat beloofde de plaatselijke dorpsgek immers (voor de gelegenheid verkleed als kwijlende pooier die Timpel concubines, oriëntaalse maagden zonder venerische ziekten (alsof die bestaan!), versgevangen meerminnen en ongeschoren schapen aanbood). In de plaats van de testosteronweg te nemen sprong hij in een lokale riksja (een duivels voertuig op vier wielen dat niet door paarden aangedreven werd, maar wél door – en er zijn nog zekerheden in het leven – een uit de broesen ontsnapte Aziaat die noch Engels noch Sydneystraten machtig was). Na een kleine omweg voorbij Lovendegem (zo leek het) landde Timpel aan in zijn hut. Oh! Hoe verliefd hij niet was geworden op de door lentebloesems paarsgekleurde straat waar lieve katten strelend het asfalt begroetten (later zou hij leren dat er naast katten ook nog vingergrote kakkerlakken en salamanders de straten deelden, maar ach; hoe meer zielen, hoe meer euhmm...vreugd!). In zijn huttencomplex leerde hij al snel de inboorlingen kennen: alcoholverslaafde bejaarden, wannabe-bejaarden, en...Gorillaman. Deze laatste heeft met zijn dubbele meter lengte en het gewicht van drie Timpels de zwaarste indruk nagelaten.

Het is nacht, Timpel is thuisgekomen van een thé dansant (want zo gesofisticeerd is Timpel nu eenmaal), leest nog even wat lieve mailtjes van nog lievere mensjes en wordt dan opgeschrikt door een gestamp waarvan water in een glas Jurassic-Park-gewijs spontaan zou gaan dansen. Het is Gorillaman. Oerkreten en minutenlange Fuuuuck’s wisselen zich af als hij zijn eigen hut de vernieling instampt. Timpel vermoedt dat het wijfje niet paren wou heden avond en dat dit mannetje daarom zo agressief geworden is. Zijn eigen hut vernield hebbende, opende Gorillaman zijn deur en schreeuwde zijn gefrustreerde paringswil de gangen door. Het wijfje zou ondertussen al lang een andere gorilla tot zich genomen hebben. Timpel dacht even na over Creationisme en kon enkel maar besluiten dat Gorillaman allesbehalve een Intelligent Ontwerp kon zijn. Darwin stelde hem meer gerust in de zin dat Gorillaman waarschijnlijk geen wijfje zou kunnen vinden om voor zijn voortbestaan te zorgen. Ook potjes en dekseltjes hebben hun grenzen...


Arbeid – Het Relaas van Timpel Die Leegganger

Werken. Sommige mensen doen het voor hun plezier, anderen dan weer om geld te verdienen, nog anderen doen het om de wereld te verbeteren en allen verdienen ze mijn respect. Timpel Die Leegganger doet vooralsnog nog niks (de kleine vertalingen die hij in tussentijd gedaan heeft beschouwde hij niet echt als werken: in zijn conservatieve geest geldt de regel dat een activiteit pas als werk bestempeld kan worden als er een bepaalde hoeveelheid kleding mee gepaard gaat. Bij zijn overzetkunst is de klederdracht echter beperkt en de opbrengst blijkt nooit in proportie te zijn met het aantal lappen dat zijn lijf bekleedde). Niks dus. Er is wel al gezocht, zoveel moet hij zichzelf wel nog toekennen. Restaurants en clubs hebben al zijn curriculum vitae mogen ontvangen (het Belgian Beer Café was het meest enthousiast; Timpel Die Leegganger kreeg zelfs het menu mee alwaar mossels (6 euro goedkoper dan in Café de Paris), préparé en chocolademousse hem deden watertanden van verwachting. Maar sindsdien niks meer van gehoord; ze zullen door gehad hebben dat timpel veel honger had). Soms lijkt het trouwens alsof men afgeschrikt wordt door een Belg met kunde (je reinste xenofobie dus! Nu weet ik hoe kleine Ahmed zich voelt aan de Gentse Muide – of die arme taxichauffeur die ik daarnet nog zo beledigde!). Ondertussen staat er wel werk te wachten in een nieuwe club/restaurant dat volgende week opengaat. Het mens leek een spontane genotsgolf te ontvangen toen ze las dat Timpel een linguïst was – “ooooh! A linguisssssst! Aaahhh!” – en daar zou timpel dus aan de slag kunnen in de nabije toekomst (tnoaste weke!).

Om zichzelf te rechtvaardigen dat hij hier al zo lang zit en nog niet veel kloppen heeft gedaan, gebruikt timpel een aloud excuus van mentale instabiliteit en rustqueeste. Ondertussen zou zelfs de dodere dan doodmoeë geest al uitgeslapen zijn voor een jaar of twintig, maar daarover bestaat er gelukkig geen wetenschappelijke ondersteuning om mij gerechtvaardigd ongelijk te geven...


Lustobjectiviteit – Het Relaas van Timpel Die Schone


“Ma manneke toch, Gij zijt een schuun ventje! Ah mah t’es gelaak een fottomodelle dakkik ier noar stoa te kijke!” Hieraan ziet U welk een goed vertaler er in Timpel schuilt. Het lukte hem hier om een gehele zin van het originele platte Australische accent om te zetten naar een – laten we het maar bekennen – even plat Gents accent. Eerst dacht ik West-Vlaams te gebruiken, maar mijn objectieve geest achtte het Australisch Engels véél minder plat dan het West-Vlaams (de mensen die mijn ambitie kenden om in de Oost-Vlaamse politiek te gaan zullen kunnen beamen wat er mis is in deze wereld – ook hier! Al zal het ietsje moeilijker zijn denk ik om de inboorlingen hier te overtuigen van het West-Vlaamse Gevaar. Daarom denk ik dan ook een andere zondebok te zoeken voor al wat mis is in deze wereld. Ik ben er nog niet uit dewelke direct.)

Maar om terug naar mijn openingszin van dit Relaas te gaan. Timpel Die Schone heeft zijn foto’s al bekeken en hij zag dat het goed was (vrijdag heb ik de digitale versies pas). Het modellenmens was ook in extase (een neurotische vorm van extase weliswaar) en uit haar gebrabbel kon ik opmaken dat ze er naar uitkijkt om haar commissieloon op te strijken. Een Australische vriend van een Londense vriend van een Italiaanse vriendin (zoiets toch) die ik in Spanje leerde kennen wil me aan modelwerk in Melbourne helpen en na nieuwjaar ga ik toch even ginds om de stad te ontdekken, en al...desalniettemin...hyperkinetisch (welk een eeuwigheid geleden dat deze stopwoordjes mijn mond verlieten).


De Tegenwoordige Tijd – Het Relaas van Timpel Die Boerenjongen

Timpel Die Boerenjongen kwam van het platteland terecht in een hele grote stad met heel veel mensen en heel veel verschillende soorten fruitsap. Veel mensen komen hier met dezelfde redenen als Timpel. De melk drinkt men hier trouwens uit flessen in plaats vanuit uiers (waar die koeien zijn, Joost mag het weten!). Aanpassen moest hij zich doen. Er was een tijd dat hij zo verlangde om terug te keren naar zijn landerijen met zijn favoriete koeien en die ene omnipotente Toro. De hele grote stad herbergde hele grote gevaren voor zijn preutse en mensenschuwe geest. Heel zijn leven doorgebracht hebbende in de warme nabijheid van de mensen en dieren op zijn boerderij dacht hij dat de grote stad misschien de romantiek in zijn levensvisie zou verstoren. Maar toen – oh toen, beste lezer, TOEN! – toen kwam de Tegenwoordige Tijd, het Presens, Nutiden en daar kon hij zijn levensvisie ten volle gaan ontplooien. De afgelopen week was de leukste totnogtoe hier: rustgevend, speels en gevuld met warme menselijkheid. Een hele week kon hij leven zonder het Verleden als zwaard van Damocles. En het hoeft natuurlijk nog niet te eindigen aangezien ik, bij dit schrijven (en bij leven en welzijn *vaderlijke blik*), nog steeds in dat Prachtige Presens ronddwaal.


Toekomst – Het Relaas van Timpel Die Explorateur

Schrijvend? Doctorerend? Modellerend? Tussen Tsjintokken lesgevend? Het kan! (Dat laatste in Japan!) Lezend? Vrijend? Gitaarspelend? Of gewoon egostrelend?

Alles kan nu! Alles is opportuniteit. Als tabula rasa scheer ik mezelf de wereld in. Nu meer dan ooit, zoekend naar ervaring, soms wegvliegend in mijn gedachten, soms pratend met een ander, soms gewoon door observatie. Goed beseffend dat je vrij bent.


Dichter of Verder? – Timpel Die Lyrische

(veel wat ik schrijf de laatste tijd zijn interne dialogen – de andere personen in gedichten als andere vormen van mijzelf. Dit kan mijn ode zijn aan het Presens.)


Pedestrians


Hearing a tear puddle in the distance,
I turned my head consolingly, hoping
To be noticed for my caring beyond
My body’s metamorphose into a corpse

And be praised for my heart in times of distress;
The pavement’s solitary pedestrian.
Following the anonymous cry I fed
With some strength of my imagination

The lucid bitterness of a tear into my eye:
No longer were we strangers but victims
With similar fates – such is a moment for love –
And blurred vision I bumped into her.

Taking her hand and guiding it to my tears,
Letting her dive into my puddles, cleansing her
From guilt and solitude – hers were warm
And comforting; awaking some time later,

Already we were building a new city
For our togetherness to live.


Het Eindpunt – Het Relaas van Timpel die Eindigde


Lieve en warme mensjes, timpel heeft zijn honingontbijtgranenringetjes al enige tijd ingeruild voor vanilla cream flavoured cookies die al 6 weken in de aanbieding staan en die ik, bewuste consument als ik ben, als zes weken koop aan de dumpingprijs van 65 dollarcent per pakje. Verkoopstrucs en mensen die erin lopen: ik BEKEN!! Maar die koekjes zijn toch zo lekker meneer...


Helemaal bewaterd (en ik hoop van U hetzelfde) laat ik U in vrede,


Een gezonde afscheidsdans,



Timpel Die Eindigde

Guns

5 December 2005 09:15 pm
timpeltje: (Default)
I look at him, in those eyes of his. He sees something I want him to see. I show myself more and more and I notice how he gets more and more attracted by what he sees. Initially, this should bring fear along with it. No one feels confident when his inner emotions are being read.

Sometimes, you let that guard down and let somebody enter a zone of no-man's-land where he can get shot at every moment. Nobody crosses that line because they know they face possible-yet-almost-certain death.

Is it foolishness, opportunism or just blind confidence that guides him down no-man's-land then? When I look through my binoculars, I don't see these things. What I see is a scared boy who's risking his life to make it to the other end, my end, without getting hurt or shot in the process. Warning shots should scare him off, but instead they make him more determined. Destined to make a difference. Through my microscopic binoculars, I see his skin: alive, youthful, but tormented already by grief he would never have deserved. My auto-aiming equipment fails, refusing to lock on this fragile soul.

And he gets closer to a persona of me that is increasing in size but decreasing in self-protection. I can hear his footsteps coming closer. I am dropping my guns, telling my army to hold their fire.

He descends into my trench and kisses me.

Pretty.

I do not know which of the two characters in this war scene I represent, possibly both and none at the same time.